Mag de gemeente de waarde van werktuigen meenemen in de WOZ-waardering?
Voor het antwoord op deze vraag bent u bij TAXX aan het juiste adres. Onze adviseurs zijn nauw betrokken geweest bij diverse rechtszaken over deze vraag bij bijvoorbeeld windturbines, asfaltmenginstallaties en energiecentrales. Ook hebben zij met veel succes bezwaarprocedures gevoerd over de toepassing van de werktuigenvrijstelling bij productie-installaties voor energie, metalen, halffabrikaten en eindproducten.
Niet-gebouwgebonden installaties in een gebouw behoren buiten de waardering te blijven, omdat deze meestal als roerende zaken moeten worden aangemerkt. Beschouwt de gemeente deze installaties als onroerend, dan behoort de waarde van deze installaties wellicht op grond van de werktuigenvrijstelling buiten aanmerking te blijven. Voorwaarde daarvoor is dat de betreffende werktuigen zonder beschadiging van betekenis aan de installaties uit de gebouwen kunnen worden verwijderd.
Voor installaties in de open lucht geldt een andere eis. De werktuigenvrijstelling is van toepassing voor die delen van een installatie die niet bepalend zijn voor de uiterlijke herkenbaarheid van de installatie. Bij een windturbine is deze vraag nog wel te beantwoorden. Mast en wieken zijn bepalend voor de uiterlijke herkenbaarheid en zijn dus belast. Maar hoe moet deze vraag nu bijvoorbeeld bij een petro-chemisch complex beantwoord worden? TAXX geeft u het antwoord graag. Neemt u vrijblijvend contact met ons op voor meer informatie.
Naast de toepassing van de werktuigenvrijstelling, beoordeelt TAXX natuurlijk ook de waardering van de installaties die door de gemeente wel belast mogen worden. Daarbij worden alle onderdelen van de gemeentelijke waardering kritisch beoordeeld. Deze WOZ-controle loont.